Analyserapport 2017 nu beschikbaar

Diftar met omgekeerd inzamelen is meest kosten-effectieve inzamelstrategie

Door de toegepaste inzamelsystematiek van de 180 benchmarkgemeenten te koppelen aan de inzamelprestaties en kosten, kan de kosteneffectiviteit van het gemeentelijk afval- en grondstoffenbeleid inzichtelijk worden gemaakt. De best presterende inzamelstrategie in 2017 was tariefdifferentiatie (diftar) in combinatie met omgekeerd inzamelen. Deze strategie resulteert in de laagste hoeveelheid restafval en de laagste afvalbeheerkosten. 

VANG

Twee jaar voor 2020, het jaar dat de VANG-doelstellingen gerealiseerd moeten zijn, heeft een recordaantal van 180 gemeenten meegedaan aan de benchmark huishoudelijk afval. Dit heeft een mooie dataset opgeleverd op basis waarvan een solide analyse kon worden gemaakt. In de data-uitvraag heeft iedere benchmarkgemeente moeten aangeven welke inzamelstrategieën (bijvoorbeeld diftar, omgekeerd inzamelen, frequentieverlaging restafval) ze hebben toegepast in 2017. Door vervolgens de gemeenten te categoriseren naar toegepaste inzamelstrategie is de gemiddelde hoeveelheid restafval en de gemiddelde afvalbeheerkosten per inzamelstrategie bepaald (zie figuur). 

Diftar

Met gemiddeld 87 kilo restafval en € 135,- per huishouden is diftar in combinatie met omgekeerd inzamelen de inzamelstrategie die de minste hoeveelheid restafval oplevert en de laagste beheerkosten met zich meebrengt. Ten opzichte van de categorie gemeenten zonder duidelijke inzamelstrategie (resp. 227 kilo en € 189 per huishouden) is dat 62% minder restafval en 38% lagere kosten.
Opvallend is dat de inzamelstrategieën omgekeerd inzamelen (in de benchmark gedefinieerd als zijnde brengen van restafval naar verzamelcontainers bij de laagbouw) en frequentieverlaging (minder dan 26x per jaar ophalen van restafval aan huis) minder goed presteren dan de diftarstrategieën, maar wel beter presenteren dan de categorie ‘geen strategie’. Hiervoor zijn twee redenen aan te voeren. Allereerst worden de gemiddelde inzamelprestaties en kosten weergegeven over het totale verzorgingsgebied. Omdat omgekeerd inzamelen en frequentieverlaging voornamelijk effect hebben op de laagbouw en nauwelijks op de hoogbouw, werken deze strategieën maar gedeeltelijk door in totale resultaat. Een andere reden is dat bij de categorie omgekeerd inzamelen ook een aantal gemeenten is meegerekend die deze inzamelstrategie weliswaar in de meeste laagbouwwijken toepassen maar nog niet helemaal uitgerold zijn.
Voorts valt op dat omgekeerd inzamelen en frequentieverlaging als een combinatiestrategie wordt toegepast. Dit zijn gemeenten die bijvoorbeeld in het buitengebied frequentieverlaging toepassen en in de compacte woonwijken het ophalen van restafval te vervangen door verzamelcontainers in de wijk (omgekeerd inzamelen).

Hoogbouw

Naast de toegepaste inzamelstrategie is ook de mate van hoogbouw sterk prestatie- en kostenbepalend. Om deze factor te kunnen uitsluiten bij het bepalen van de meest kosteneffectieve inzamel strategieën zou grafiek 1 eigenlijk per hoogbouwklasse moeten worden weergegeven. Dit is gedaan in het analyserapport waarbij kan worden opgemerkt dat ook per hoogbouwklasse de diftarstrategieën significant beter scoren dan de niet-diftarstrategieën.
Omdat de mate van hoogbouw nauwelijks beïnvloedbaar is maar wel sterk prestatiebepalend is, worden de gemeenten in de benchmark vergeleken in hoogbouwklassen. Er worden 4 klassen onderscheiden: klasse A 50 t/m 100% hoogbouw, klasse B 30 t/m 49% hoogbouw, klasse C 20 t/m 29% hoogbouw en klasse D 0 t/m 19% hoogbouw (zie figuur).

Analyserapport

Het volledige analyserapport is hier te downloaden.